Het succes van het spellingsprogramma WoordBeeldTrainer (WBT) is niet toevallig. Het is een doordachte, vernieuwende methode om kinderen met spellingsproblemen te helpen, ontwikkeld door Will Missot van het CNLS. Niet goed leren spellen zit veel minder vaak “in het kind” dan gedacht wordt!
Veel kinderen ervaren op school problemen met het spellingonderwijs. De aangeboden lessen zijn gebaseerd op het gehoor. Het klankbeeld ‘wat hoor je?’ wordt via spellingregels gekoppeld aan het woordbeeld ‘wat schrijf je dus?’ Dit noem je een auditief-analytische methode. Het probleem is echter dat heel veel kinderen met spellingproblemen hier niet mee uit de voeten kunnen. De methode woordbeeldtrainer werkt met woordbeelden. Een methode om klank- en woordbeeld samen te brengen.
WoordBeeldTrainer is gebaseerd op een aantal nieuwe wetenschappelijke inzichten:
* Spiegelneuronen zorgen ervoor dat wij vaardigheden kunnen opdoen door imitatie. Dat geldt voor wat wij zien en horen.
* We zijn in staat een mentaal beeld te vormen van klankbeeld en woordbeeld. Die beelden kunnen wij ons los van elkaar, maar ook gecombineerd mentaal voorstellen. Deze mentale beelden kunnen wij opslaan in het geheugen.
* Kinderen ontwikkelen zich vanaf denken in beelden naar taligheid. Soms heeft een van deze twee sterk de overhand en is er sprake van een disharmonisch model (performaal-verbaalkloof). Er moet dan gezocht worden naar de sterke kanten van het kind om de spelling onder de knie te krijgen in plaats van het aanspreken van de zwakke kanten.
* De verwerkingssnelheid van auditieve en visuele informatie kan sterk uiteenlopen en kan per kind sterk verschillen. Het niet synchroon lopen van de auditieve en visuele verwerkingssnelheid komt vaak voor bij kinderen met spellingsproblemen en dyslexie. Dit is onderzocht bij een grote groep dyslectische kinderen. Kinderen hebben een voorkeur om of auditief, of visueel of motorisch te leren.
* Elk kind heeft een eigen individuele leerstijl. Deze kan worden vastgesteld en toegepast om de leerresultaten te optimaliseren.
* Woordbeelden opslaan in het geheugen blijft beperkt tot ongeveer 2000 woorden. Dit is wetenschappelijk onderzocht in Japan. Door via de woordbeeldtrainer naar analogie te oefenen wordt deze valkuil ontlopen.
Spellingszwakke kinderen kunnen niet overweg met spellingsregels. Oefenen naar analogie (op elkaar lijkende woorden) is een veel betere aanpak. Wie de tweeklank -aai- weet te herkennen en te schrijven kan opeens heel veel woorden met -aai- foutloos noteren.
* Wetenschappelijk is vastgesteld waar een goede training voor spellingszwakke kinderen aan moet voldoen. Deskundigen op dat gebied zijn het erover eens dat het NIET aankomt op spellingsregels, maar dat de computer ingeschakeld moet worden, waarbij het woordbeeld en klankbeeld aangeboden moeten worden naar analogie en spellingscategorieën en waarbij ruimte is om het woord te memoriseren. Woordbeeldtrainer voldoet aan deze eisen.
* In WoordBeeldTrainer worden deze inzichten gecombineerd tot een geheel.
Voor wie ?
In principe voor ieder kind dat niet kan leren spellen met de gebruikmaking van de standaardaanpak via spellingsregels. De grootte van de spellingsachterstand maakt niets uit, evenmin als de leeftijd.
Hoe vaak moet er geoefend worden ?
De beste resultaten zijn behaald bij kinderen die vijf dagen per week met de WBT aan de gang zijn geweest. Elke dag is er minimaal een woordpakket ingeoefend. Natuurlijk zijn er ook kinderen die om wat voor reden dan ook minder oefenen. Ook bij deze kinderen wordt vooruitgang geboekt, die vaak niet voor mogelijk is gehouden.
Als is vastgesteld dat WBT kan worden toegepast, verloopt het werken met WBT in een aantal fasen. Eerst wordt het instapniveau bepaald door middel van het afnemen van het PI-dictee (opgenomen in het landelijk dyslexieprotocol).
Daarna wordt in het programma de visuele en auditieve verwerkingssnelheid bepaald.
Vervolgens wordt het alfabet ingeoefend (bij kinderen die dat nog niet beheersen) en in combinatie met een speciale visualisatie- en ordeningstechniek en kan er daarna begonnen worden met oefenen. Dat gebeurt via de particuliere versie van WBT.
Er wordt een geheugen- activeringstechniek toegepast om woord- en klankbeeld blijvend te verankeren.
Na twee tot drie maanden wordt het PI-dictee opnieuw afgenomen en deze score wordt vergeleken met die van het instapniveau om zo de vorderingen duidelijk te maken.
Het totale traject bedraagt hooguit 15 tot 16 weken en gemiddeld 6 sessies bij de coach.
Het computerprogramma wordt door kinderpraktijk Bij Kee aan elke cliënt een maal gratis verstrekt.
Je oefent thuis met de computer kleine woordpakketten van ongeveer 10 woorden, het kan zinvol zijn om hiernaast deze woorden in korte betekenisvolle zinnen te verwerken en die te oefenen.
In WBT worden deze inzichten gecombineerd tot een unieke spellingmethode.
Tot slot nog enkele wetenschappelijke bevindingen op spellingsgebied:
Uit onderzoek blijkt dat leerlingen met spellingproblemen moeite hebben met het toepassen van spellingregels (Bos &Reitsma, 2003).
Ook is gebleken dat het aanleren van deze regels geen winst oplevert voor de spellingvaardigheid van zwakke spellers en dyslectici (Bos, 2004; Hilte & Reitsma, 2011).
Remedial teachers blijken het aanleren van regels echter toch belangrijk te vinden, ook als leerlingen duidelijk toepassingsproblemen hebben (Bos & Reitsma, 2003).
Hoe dan wel spelling oefenen voor leerlingen met spellingproblemen?
Bos (2004) concludeert in haar proefschrift dat het oefenen van spelling met de computer de beste manier is om de spelling van spellingzwakke leerlingen te verbeteren. Daarbij wordt eerst het hele woord getoond en uitgesproken door de computer. De leerling memoriseert het woord en het woord verdwijnt waarna de leerling het woord typt.
Bos (2003) benadrukt sterk de effectiviteit van de actieve verwerking van woorden via typen. Voor zeer zwakke leerlingen kan het daarnaast ook nog van wenselijk zijn om de woorden zelf uit te spreken voordat ze getypt worden. De woorden worden eerst uitgesproken door de computer, de leerling zegt ze na en typt ze daarna.